Cornelis van Eesteren - Deel 2: Zijn reis door Duitsland

20 oktober 2013 door Hennie van der Zouw
Cornelis van Eesteren - Deel 2: Zijn reis door Duitsland

Zef Hemel, (foto rechts) planoloog en adjunct-directeur Dienst Ruimtelijke Ordening van Amsterdam, vatte in het begin van het Van Eesteren gesprek #6  van 11 mei 2011 de omstandigheden waarin Cornelis van Eesteren zijn eerste voetsporen in de Nederlandse architectuur achterliet treffend samen: “Van Eesteren won de Prix de Rome, trok niet als gebruikelijk zuidwaarts, maar moest de Noord-Duitse baksteenarchitectuur bestuderen. Het voerde hem naar Berlijn, waar de jongeman uit Alblasserdam ‘in de ban van de Groβstadt raakte’. 

Zef Hemel typeert de omstandigheden treffend: ‘Het was een revolutionair milieu van kunstenaars en anarchisten. Daar ontstonden radicale ideeën om nieuwe steden te maken. Immers: die krankzinnige verstedelijking, dat gaat niet goed! Er moet iets anders komen’. Van Eesteren wordt beïnvloed door de Fransman Tony Garnier, de Zwitser Le Corbusier en de Duitser Bruno Taut. Ook Russische en Britse ontwerpers kwamen in diezelfde tijd met alternatieve plannen. Deze bevlogen jongemannen ontwerpen tussen 1918 en 1930 diverse plannen voor nieuwe industriële steden die beheerst groeien in een idyllisch platteland . . . ‘Na WOI, toen schoot de vlam in de pan’. Men wilde nieuwe steden! En de oude steden, vond men, moeten niet verder groeien. Ze moesten zelfs ‘ontmanteld’ worden: Die Auflösung der Städte”.

Het was In juni 1921 toen Van Eesteren deel nam aan de Prix de Rome voor architectuur en hij won deze prijs. 

In 1922 gebruikte Van Eesteren zijn Prix de Rome-toelage om gedurende tien maanden architectuur en stedenbouw in Duitsland, de landen rond de Oostzee, Tsjechië en Wenen te gaan bestuderen. 

De jonge republiek Duitsland had het in de eerste vier jaar na de Eerste Wereldoorlog bijzonder moeilijk, onder meer door haar politieke tegenstanders. Aan de linkerkant van het politieke spectrum stond de Kommunistische Partei Deutschlands. Duitsland had volgens hen een belangrijke plek in de wereldveroveringsplannen van de communisten, die vooral de industrieel gevorderde landen communistisch wilden maken. In 1919-1923 probeerden ze herhaaldelijk lokaal en nationaal de macht in Duitsland te grijpen.

Aan de andere kant stonden rechts-radicalen van verschillende ideologische afkomst, onder hen Adolf Hitler. Geheime rechts-radicale groeperingen hadden in 1921 de voormalige minister van Financiën Matthias Erzberger vermoord.

Op het wereldtoneel gebeurde er dat jaar ook van alles, zo overleed op 22 januari van 1922 Paus Benedictus XV  op 67 jarige leeftijd,  hij was paus van 1914 tot 1922. Op 3 februari overleed Generaal  Christiaan de Wet, ook op 67 jarige leeftijd, hij was een Zuid-Afrikaans Boerengeneraal, die in beide Boerenoorlogen tegen Engeland had gestreden.

In 1921 was in Duitsland Walter Rathenau benoemd tot minister van Wederopbouw en op 1 februari 1922 werd hij ook minister van Buitenlandse Zaken. Zijn vastberadenheid om Duitsland de verplichtingen van het Verdrag van Versailles te doen nakomen, terwijl hij tegelijkertijd aan een herziening van deze bepalingen werkte, zette kwaad bloed bij Duitse nationalisten. 

De leiders van de (dan nog obscure) nazipartij in Duitsland en andere rechtse elementen beweerden dat Walther Rathenau deel uitmaakte van een "joods-communistische samenzwering."

In zo’n Duitsland kwam Cornelis van Eesteren eind februari aan in Berlijn. Zijn contactpersoon van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aldaar, de gezantschapsraad Johannes Sievers, was echter de eerste drie weken van van Eesterens verblijf in Berlijn nog met vakantie. Volgens zijn dagboek bezocht van Eesteren in die weken het Schinkelmuseum in de Technische Hogeschool in Charlottenburg, een herdenkingstentoonstelling van Franz Marc, het Museumsinsel en de Gendarmenmarkt.

Hij bezocht een opvoering van Schillers 'Don Carlos' in Schinkels Staatliches Schauspielhaus, onder regie van Leopold Jeßner met decors van Oskar Strnad, en een voorstelling in Hans Poelzigs Große Schauspielhaus. Eind april zag hij ook het stuk 'Die Ratten' van Gerhard Hauptmann in de Volksbühne, onder regie van Jürgen Fahling. 

Midden maart kon hij zich eindelijk voorstellen bij gezantschapsraad Sievers en aan het einde van die maand ontmoette hij de expressionistische architect Erich Mendelsohn, na het zien van diens ontwerp-tekeningen van het te verbouwen Mossehuis (zie hiernaast). 

Van Eesteren was zeer onder de indruk van de kleuroplossing van Mendelsohns Gebäude der Hausleben-Versicherung aan de Dorotheenstrasse, dat hij op 22 maart bezocht. 

Naast de architect Heinrich Straumer (ontwerper van onder andere metrostation Thielplatz en de Landbouwhogeschool in Dahlem), ontmoette Van Eesteren in Berlijn verder alleen kunstcriticus Adolf Behne, die Van Eesteren aanraadde naar Dresden te reizen, dé stad om de Duitse barokarchitectuur te bestuderen. Gezien Van Eesterens eerdere stedenbouwkundige ontwerpen was dit geen vreemde keuze.

Op 29 maart wordt in Belgie Jean 'Toots' Thielemans, de latere Belgische muzikant geboren.

Op 29 maart reisde Cornelis van Eesteren naar Dresden, waar hij vrijwel onmiddellijk de door Matthäus Daniel Pöppelmann ontworpen Zwinger (zie afbeelding hiernaast) bezocht, alleen al omdat de Amsterdamse architect Adriaan Willem Weissman Van Eesterens Prix de Rome-ontwerp met dit gebouw vergeleek. Pas na het zien van de Zwinger kon hij dit compliment op zijn juiste waarde schatten.

Minder positief was hij over Gottfried Sempers direct aan de Zwinger grenzende Gemäldegalerie Alte Meister. Ook bezocht hij Gaetano Chiaveri's Hofkerk en van Georg Bährs Frauenkirche vielen hem de loges op de eerste galerij op. 'Een eigenaardig effect maken de loges op de eerste galerij. In de fraaie gebogen lijn brengen zij in de benedenbouw een horizontale noot, welke de verticale daarboven sterker maakt', schreef hij op 9 april in zijn dagboek. Dit gebruikte hij later — in sterk gewijzigde vorm — voor zijn eindexamenontwerp van het VHBO, cursusjaar 1921-1922, Het motief van de loges, hoewel extreem vervormd, komt daar terug in Van Eesterens ontwerp  van de hal voor de Universiteit van Amsterdam.

In Dresden ontmoette hij barokkenner en voorzitter van de Bund Deutscher Architekten, Cornelius Gurlitt, die later de restauratie van de Zwinger zou begeleiden. Ook bezocht hij de directeur van de Städtische Sammlungen, Paul Ferdinand Schmidt, die hem aan enige kunstenaars voorstelde. Ook merkte van Eesteren dat het geld in Duitsland met de dag minder waard werd. 

Deze Duitse hyperinflatie van de jaren 1922-1923 was in eerste instantie een gevolg van het feit dat de Fransen het Ruhrgebied bezetten om herstelbetalingen van de Duitsers af te dwingen. Hierbij dient echter te worden benadrukt dat geld bijmaken voor die herstelbetalingen, een politieke keuze was. De politici hadden ook kunnen kiezen voor hogere belastingen, meer bezuinigen of staatsleningen uitschrijven. Op het hoogtepunt werden de prijzen dagelijks tien keer zo hoog als de vorige dag. Er werden zelfs bankbiljetten gebruikt als brandstof voor de kachel, omdat deze meer warmte gaven dan de brandstof die men met dezelfde hoeveelheid bankbiljetten kon kopen.

Ook zag van Eesteren in de Duitse steden steeds meer uitingen van een nieuwe partij. Hij maakte de opkomst van de Duitse Nazi’s van dichtbij mee.

Het ledental van de Nazi partij, de NSDAP groeide in deze jaren van 20.000 in 1922 uit tot meer dan 50.000 in het crisisjaar 1923. Het bestond in die tijd vooral uit mensen van de arbeidersklasse. De partij was echter ook een onderkomen voor oud-legerofficieren en andere conservatieven. 

Door het drukken van enorme hoeveelheden geld trachtte de Duitse overheid de inflatie, die begin jaren 20 het Duitse leven beheerste, in de kiem te smoren. Dit liep echter uit op een fiasco en de NSDAP rook haar kans.

Vanuit Dresden bezocht Van Eesteren het crematorium van Fritz Schumacher en het schildersatelier in de porseleinfabriek Ernst Teichert in Meissen. 

Van 13 tot 25 april bezocht Van Eesteren de stad Praag (zie afbeelding hieronder), waar hij kennis maakte met het architectonisch kubisme en het op de barok geïnspireerde 'rondo-kubisme', van architecten als Jan Kotera en Pavel Janák, beiden leerlingen van de Oostenrijkse architect Otto Wagner. Janák leidde hem rond in een door hem ontworpen villa buiten Praag en raadde Van Eesteren aan 'ook naar Wien te reizen, dat als schakel in de ontwikkeling der moderne bouwkunst van groot belang is'. Om die reden bezocht hij wellicht ook de Nationale Galerie om werk van Gustav Klimt te bekijken.

Het Verdrag van Rapallo werd gesloten op 16 april 1922 in de Italiaanse badplaats Rapallo (bij Genua) tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. In dit verdrag werd de enkele jaren eerder ontstane Sovjet-Unie door Duitsland erkend. 

De Weimar republiek erkende hiermee als eerste land de Sovjet-Unie. Rusland zag af van Duitse herstelbetalingen, waartoe het gerechtigd was op grond van de Vrede van Versailles, terwijl Duitsland afstand deed van alle Duitse eigendom in de Sovjet-Unie. 

In Wenen moet Cornelis van Eesteren architect Adolf Loos ontmoet hebben, over wie hij het later nog veel zou hebben.

Op 26 april keerde hij weer terug naar Berlijn, waar hij op de 27e opnieuw een ontmoeting had met Adolf Behne. Deze adviseerde hem dit keer ongetwijfeld het Bauhaus in Weimar te bezoeken te meer omdat Van Eesterens landgenoot en De Stijl-voorman, Theo van Doesburg, daar een Stijl-cursus begonnen was. Op 30 april bezocht hij een tentoonstelling van Willi Baumeister in de galerie van Der Sturm en schreef hierover in zijn dagboek: 'Zondag bezocht ik de Sturmausstellung en kwam iets verder in de kubistische gedachtegang door enige geëxposeerde teekeningen. Figuurstudies in zoo eenvoudig mogelijke lichaamssamenstellingen, ik bedoel, samengesteld gedacht uit louter meetkundige figuren. Goed was de indruk zeker'.

's Avonds 2 mei kwam hij, na in Potsdam Mendelsohns Einsteintoren bezocht te hebben, aan in Weimar. De dag daarop bezocht hij enkele toeristische bezienswaardigheden, waaronder het marktplein. Op 4 mei bezocht hij een 'tentoonstelling van leerlingenwerk in het Bauhaus' en had hij een ontmoeting met directeur Walter Gropius. Diezelfde avond ontmoette hij Van Doesburg en praatte met hem uitgebreid over kunst en zijn conflict met het Bauhaus

Op 7 mei bezocht hij het monument voor de 'Märzgefallenen' op het kerkhof in Weimar, dat geldt als het hoogtepunt in Gropius' expressionistische periode. 's Avonds 10, 18 en 23 mei woonde hij Van Doesburgs Stijl-cursus bij op het atelier van Bauhaus-student en de De Stijl-aanhanger Peter Röhl, waar hij ook Harry Scheibe leerde kennen. Een dag later leidde Adolf Meyer hem rond in het Stadttheater in Jena. 

Van Doesburg wist Van Eesteren met zijn ideeën te boeien. Op 14 mei schreef hij: 'Onze ontmoeting is voor mij van grooten invloed geloof [ik]. Voor het geval ik me niet door die theorie laat leiden, zal zij toch van grooten invloed op mijn ontwikkeling zijn. ( ... ) Ik weet echter te weinig. Al kan ik veel bevatten'. Hierdoor was hij, in tegenstelling tot zijn indrukken in Dresden, aanzienlijk positiever over het werk van een 'oude meester' als Cranach, dat hij op 23 mei bekeek en 'bovenzinnelijk prachtig' noemde. Die dag ontmoette hij ook uitgever Bruno Adler van de expressionistische Utopia-uitgeverij. Op 26 mei ontmoette hij Hans Richter, El Lissitzky, Werner Graeff en Peter Röhl, met wie hij op 28 mei naar Düsseldorf reisde, om daar het 'eerste congres van de Unie van Internationale Progressieve Kunstenaars' bij te wonen. Onderweg bezocht hij de al in 1904 voltooide Wuppertaler Schwebebahn. Tijdens het congres, dat van 29 tot en met 31 mei plaats vond, ontmoette hij Stanislaw Kubicki, Ruggero Vasari, e.a.

Na het congres reisde hij via Maagdenburg, waar hij de 'kleurige fassaden van Taut' bekeek, om op 11 juni opnieuw in Berlijn aan te komen. Hier ontmoette hij, waarschijnlijk via Hans Richter, de Hongaarse kunstenaars László Moholy-Nagy en László Péri, had hij op 16 juli een uitgebreid gesprek met Behne en Mendelsohn en maakte hij een afspraak met 'Naturphänomen' Hans Poelzig. 

Op 24 juni 1922 werd Walther Rathenau minister van Buitenlandse Zaken in Berlijn vermoord door extreemrechtse officieren Erwin Kern en Hermann Fischer, die banden hadden met de Organisation Consul, een rechtsextreme ondergrondorganisatie. Die ochtend, tijdens Rathenaus dagelijkse rit van zijn huis naar de Wilhelmstraße, werd zijn auto ingehaald door een andere wagen waarin drie gewapende jonge mannen zaten. Eén van hen beschoot de minister met een MP18 machinepistool, een andere gooide nog een handgranaat in de wagen. Daarna reden ze snel weg. De chauffeur van Rathenau maakte rechtsomkeer, maar de minister overleed aan zijn verwondingen nog voor ze zijn huis opnieuw bereikten. Een gedenksteen in de Koenigsallee in Berlin-Grunewald herdenkt de moord. Eén van de medeplichtigen was de latere auteur Ernst von Salomon. Hij regelde de auto maar was zelf niet aanwezig. Hij kreeg vijf jaar gevangenisstraf.

De moord op Walther Rathenau heeft de politieke en economische langetermijnontwikkeling van Europa mogelijk aanzienlijk beïnvloed. Het was in elk geval een vroeg teken van de instabiliteit en het geweld die uiteindelijk de Weimarrepubliek zouden vernietigen. Bij zijn begrafenis op 27 juni trokken honderdduizenden arbeiders door verschillende Duitse steden.

Hans Richter nodigde Van Eesteren uit aan de Hochschule für Bildende Künste in Charlottenburg te werken aan zijn afstudeerontwerp, dat hij op 2 augustus via een koerier van de Nederlandse ambassade naar het VHBO opstuurde. Twee dagen later verliet hij Berlijn weer. In Maagdenburg had hij nog een goed gesprek met Stadtbaurat Bruno Taut.

Begin augustus reisde hij naar de havenstad Altona, dat nu onderdeel is van Hamburg, waar hij bij zijn bezoek aan Oberbaurat Werner Jakstein de Deense architect Knud Lønberg Holm ontmoette. 

Later die maand reisde hij naar de toen Oost-Duitse stad Stettin, waar hij Walter Riezler, redacteur van het orgaan van de Deutsche Werkbund, Die Form, bezocht. 

Van 14 tot 26 augustus was hij in Finland, waar hij allereerst het centraal station van Helsinki van de Finse architect Eliel Saarinen bezichtigde en op 25 augustus een ontmoeting met de architect zelf in diens landhuis Hvitträsk, even buiten Helsinki. Verder bekeek Van Eesteren de typisch Finse, houten huizen in Oulu en een 'katoenspinnerij' in Tampere. 

Op 30 augustus sprak hij in Stockholm met Gunnar Asplund, die juist bezig was met de bouw van zijn stadsbibliotheek. 

Begin september kwam hij in Kopenhagen via Jakstein in contact met Charles I. Schou. Ook ontmoette hij daar de architecten Carl Petersen, Povl Baumann en Peter Nielsen. Over Martin Nyrops stadhuis (zie hieronder) schreef hij in zijn dagboek: "Het geheele raadhuis is voor het publiek toegankelijk. De groote overdekte binnenplaats heeft dan ook banken, waar men altijd lezende en pratende menschen kan aantreffen".

Op 17 september wordt de Nederlandse wielrenner Piet Moeskops voor de tweede keer wereld kampioen op de sprint, maar of Cornelis van Eesteren dat meegekregen heeft betwijfel ik.

Op 19 september was hij weer terug in Berlijn, waar hij de architect Ludwig Hilberseimer ontmoette. Op 20 september werd echter zijn portefeuille gesloten, wat mogelijk de aanleiding was weer naar Weimar te gaan, waar hij eerder dat jaar zo hartelijk was ontvangen. Op 24 september kwam hij in Jena aan, om een bijeenkomst van Walter Dexels Städtische Kunstverein bij te wonen, waar ook Hans Arp, Lucià en László Moholy-Nagy, Kurt Schwitters, Theo en Nelly van Doesburg, Max Burchartz en Werner Graeff aanwezig waren. De dag daarop woonde hij met deze club het door Theo van Doesburg georganiseerde Congres van Dadaïsten en Constructivisten in Weimar bij, waar ook Richter, Hans Vogel, Bernhard Sturzkopf en Peter Röhl aan deelnamen. Op 29 september vertrok hij naar München.

In München logeerde hij bij Hans Arp. Op 3 oktober schreef hij in zijn dagboek: 'bank, pas, Nymphenburg, Waldfriedhof. Sörgel leren kennen. De avond met hem doorgebracht', en de dag daarop: 'Rust. Sörgels Theorie der Baukunst gelezen'. Hiermee bedoelde hij het invloedrijke boek Architektur-Aesthetik van Herman Sörgel uit 1918. Later die maand bezocht hij ook Stuttgart. 

Op 18 oktober wordt Jopie Huisman, de latere Nederlandse kunstschilder en tekenaar geboren.

Op 23 oktober vermeldt Cornelis van Eesteren in zijn dagboek: 'Stuttgart, Baumeister, Döcker enz'. De volgende dag neemt hij uitgebreid de tijd om in Stuttgart werk van deze Richard Döcker te bekijken, zoals zijn in 1922 i.s.m. Hugo Keuerleber ontworpen terraswoningen in de Weissenhofsiedlung. Hij vond de stad blijkbaar zo interessant, want op zondag 17 december reisde hij opnieuw 'naar Stuttgart alwaar tot dinsdagmorgen gebleven'.

Op 28 oktober heeft in Italie de Mars naar Rome plaats van de fascisten onder leiding van Benito Mussolini. En op 30 oktober wordt Benito Mussolini premier in Italie van een coalitiekabinet.

Eind oktober ontmoette Van Eesteren de architect Fritz Schumacher, die op dat moment een grote stedenbouwkundige studie voor Keulen uitvoerde. Van Eesteren was ook erg geïnteresseerd in grote industriesteden en om die reden nam hij begin november minstens drie dagen de tijd het Ruhrgebied te bestuderen. 

Op 4 november wordt in Egypte de eerste compleet intacte grafkamer van een Egyptische farao ontdekt in de Vallei der Koningen door de Brit Howard Carter. Het is vermoedelijk het graf van farao Toetanchamon. Op 26 november komt aan de onzekerheid een eind wanneer de naam Toetanchamon zichtbaar wordt en de koninklijke grafkamer waarin zijn sarcofaag geopend wordt.

Op 14 november wordt in Egypte Boutros Boutros-Ghali, de latere Egyptische Secretaris-generaal van de Verenigde Naties geboren.

Op 17 november kwam van Eesteren aan in Wenen. Zijn dagboek meldt: 'Pension gezocht, Stephanskirche. 18 [november] Loos bezocht', en op zondag en maandag 'met Loos door de stad' gewandeld. Van 21 tot en met 23 november verkende hij Wenen alleen en bezocht onder meer Josef Hoffmann en de Wiener Werkstätte. Maandag 27 november nam hij weer afscheid van Loos. In zijn dagboek schreef hij samenvattend: 'Van Loos gezien: woonhuis van Dr. Scheu, verbouwde villa met geelmarmeren eetkamer [Haus Duschnitz], trappenhuis, Café Museum'. Ook noemt hij gebouwen van Otto Wagner en Loos' opvallende prijsvraagontwerp voor de Chicago Tribune, dat de vorm heeft van een Dorische zuil. Ook al deelde hij Loos' opvatting dat de architectuur geen kunst kon zijn, toch kon Van Eesteren veel van hem leren. Zo is de invloed van Loos duidelijk merkbaar in twee ontwerpen die Van Eesterens voorjaar 1923 maakte.

Tot 1 december verbleef Van Eesteren weer in München. Omstreeks die tijd ontmoette hij in een treincoupé zijn latere partner, Frieda Fluck, of 'Fritz', zoals hij haar noemde. Begin december moest Van Eesteren nog even in Berlijn zijn om formaliteiten te regelen voor zijn vertrek terug naar Nederland en om afscheid te nemen van bekenden, waarbij hij en passant de stedenbouwkundige 'zwaargewichten' Heinrich de Fries en Werner Hegemann ontmoette. 

Op 14 december wordt de eerste gekozen president van Polen, Gabriel Narutowicz, slechts een paar uur nadat hij in functie was, vermoord door een nationalistische fanaticus.

Na zijn korte bezoek aan Berlijn reisde van Eesteren via Konstanz, om Frieda Fluck nog even te zien, Stuttgart en Karlsruhe terug naar Nederland. Op 21 december was hij weer thuis.

Op 27 en 28 december was hij in Den Haag om samen met Van Doesburg en Rietveld de bouw van een villa voor de Parijse galeriehouder Léonce Rosenberg te bespreken. Al in maart 1920 vroeg Rosenberg leden van De Stijl een buitenhuis annex 'centrum van cultuur' in de omgeving van Parijs te ontwerpen en de ontwerpen tentoon te stellen in zijn galerie, L'Effort Moderne. Het was Rosenbergs uitdrukkelijke wens dat de leden van De Stijl gezamenlijk aan dit project zouden werken. Op 10 januari 1923 volgde een tweede bespreking — nu met Wils —, waarop besloten werd dat Wils en Van Eesteren het gebouw zouden ontwerpen, Mondriaan en Van Doesburg het zouden 'oplossen' in kleur en Rietveld de meubels zou ontwerpen. In maart, echter, werd Wils op aandringen van Rietveld niet verder bij de onderneming betrokken. Een derde en laatste bespreking vond van 28 tot 31 maart plaats in Amsterdam. Kort daarna gingen Van Eesteren en Van Doesburg op reis kennelijk met de afspraak elkaar later dat jaar in Parijs te treffen.

Op 10 januari is de start van de Nederlandse Dada-tournee van Theo van Doesburg, Nelly van Moorsel, Vilmos Huszár en Kurt Schwitters bij de Haagsche Kunstkring in Den Haag.

Ondertussen ontwierp Van Eesteren, die tijdelijk bij zijn ouders in Alblasserdam woonde, in januari een villa voor zijn vader en in maart een woonhuis voor de weduwe A. van Zessen aldaar. Alleen het laatste ontwerp, dat vanaf het water gezien kubusvormig is en - net als de woonhuizen van Loos, die hij in Wenen zag - van binnen naar buiten lijkt te zijn ontworpen, werd uitgevoerd. Verder studeerde hij veel, bezocht hij begin februari zijn vriendin Fritz in Zwitserland, en maakte hij uitstapjes naar Amsterdam en Den Haag, waar hij van 24 tot en met 27 februari tijd doorbracht met de Van Doesburgs, Kurt Schwitters en anderen.

Op 1 februari stuurde hij het verplichte verslag van zijn reis op naar de Commissie van Toezicht, hoewel hij een geheel eigen invulling aan de opdracht gegeven had. Ook een breuk met de traditie was zijn verzoek in het tweede deel van zijn reis meer aandacht aan de stedenbouw te besteden. De verplichte tentoonstelling van zijn reisschetsen in de Rijksacademie werd door J.P. Mieras op vernietigende wijze becommentarieerd. Hij noemde ze 'knoeiwerk' en 'parodieën op ultra-moderne wijzen van teekenen', en, aldus Mieras, 'het is te hopen, dat de commissie die dit werk te beoordeelen krijgt zich bewust zal zijn van het respect dat de bouwkunst voor zich opeischt, ook van de menschen die eenmaal als winnaar uit de Prix-de-Rome wedstrijd naar voren zijn gekomen'. 

Op 16 februari opende Howard Carter het graf van farao Toetanchamon, dat gevuld blijkt met onbetaalbare schatten.

Van Eesteren had op 16 maart echter al bericht gehad van de commissie dat zijn jaargeld niet verlengd werd. Om gezichtsverlies te voorkomen, reageerde Van Eesteren per ommegaande op Mieras' kritiek: 'Bij mijn architectuurstudiën is deze superieure teekening benevens expositie te veel uit het oog verloren', maar, hij vroeg zich tegelijkertijd af wat voor zin het had om 'oude kapiteelen te reconstrueeren, of z.g. mooie teekeningen te maken van reeds tot in alle onderdeelen bekende bouwwerken. [...] Het studieterrein voor den jongen architect wordt gevormd door de brandpunten der moderne samenleving en niet door de puinhoopen eener oude beschaving. Deze kunnen hoogstens als vergelijkingsmateriaal of als aanloop dienst doen'. Ook vernam Van Eesteren eerder dat zijn afstudeerontwerp, een universiteit in Amsterdam, niet was geaccepteerd door de examencommissie van het VHBO……

Bron: Wikipedia.

Foto's bewerkt met Fotosketcher.

Hartelijk dank aan de originele makers van de foto's en video.

Hieronder een impressie van Berlijn in 1922 uit het programma 'In Europa' van Geert Mak.

Column nummer 7 van uw columnist.

Over de columnist

Hennie van der Zouw

Hennie van der Zouw, oud leerkracht uit het basisonderwijs en inmiddels 'pensionado,' is geboren in Bolnes in de gemeente Ridderkerk en sinds 1995 inwoner van Alblasserdam. Hennie is getrouwd en vader van een zoon. Hij is geinteresseerd in computers, I.C.T., stripverhalen, sport en geschiedenis.

Hennie heeft in de laatste dertig jaar een aantal artikelen gepubliceerd in het Stripschrift, een blad met achtergrondverhalen over strips en het beeldverhaal in het algemeen.

Hennie is ook de webmaster van de websites van H.V. Anderz.


Hennie heeft, onder pseudoniem een aantal sportboeken en de eerste twee delen van een roman-cyclus geschreven en in eigen beheer gepubliceerd bij Brave New Books. De boeken over wielrennen, voetbal en schaatsen weerspiegelen Hennie 's interesse in sport. 

Er zijn onder zijn eigen naam ook drie bundels van zijn op alblasserdam.net gepubliceerde columns verschenen en ook heeft hij een tweedelige biografie over zijn vader geschreven. Heel trots is Hennie ook op het boek over Hein, de broer van zijn vader, waar hij naar vernoemd is. Inmiddels is Hennie ook begonnen aan een boek over zijn moeder.

In 2021 is de derde bundel van de columns verschenen. Columns, altijd verankert in de geschiedenis, die proberen om Alblasserdam in het grotere verband van de wereldgeschiedenis en de tijd te laten zien......


En begin van het jaar 2023 verscheen het vierde deel van de verzamelde columns van Hennie van der Zouw op Alblasserdam.net


Wie of wat, was of is Anna Pawlovna en wat was de connectie met Alblasserdam?
18 apr
Wie of wat, was of is Anna Pawlovna en wat was de connectie met Alblasserdam?
Jan Willem Boersma uit Mijdrecht sinds vorig jaar in een illuster rijtje Alblasserdamse Burgemeesters
03 feb
Jan Willem Boersma uit Mijdrecht sinds vorig jaar in een illuster rijtje Alblasserdamse Burgemeesters
Alblasserdammer Joop Aret, van waterklerk tot hobby-fotograaf
06 dec
Alblasserdammer Joop Aret, van waterklerk tot hobby-fotograaf
Een Interview met H.V. Anderz? Maar dat is toch zeker wel een Alblasserdammer? Of niet?
07 okt
Een Interview met H.V. Anderz? Maar dat is toch zeker wel een Alblasserdammer? Of niet?
Alblasserdam zit ook onder het P.F.A.S.. 'Dark Waters' ook in Alblasserdam
25 aug
Alblasserdam zit ook onder het P.F.A.S.. 'Dark Waters' ook in Alblasserdam
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.